Vroeger breide mijn oma sokken. Mijn moeder deed dat ook nog wel eens. Of de sokken mooi waren, dat deed er niet zoveel toe. Het belangrijkste was dat ze warm waren. Zo’n beetje iedereen op het platteland of in het dorp had zelfgebreide sokken. Vielen er gaten in? Geen probleem, dan stopte ze je gewoon.
Toen ik leerde breiden, waren zelfgebreide sokken uit de mode. Een enkele boer droeg ze misschien nog. Maar als puber piekerde je er niet over om zelfgebreide sokken te dragen. Wat ik wél breide waren truien. Hoe hipper hoe beter. Ik kan me nog goed de zwart-witte koeientrui herinneren die ik breide voor mijn broer en die hij jaren heeft gedragen. Er waren winkels die breimode verkochten en vriendinnen die goed konden breien, breiden truien en zelfs jurken voor die winkels.
Lange tijd was breien uit. Zelfs het Hema breiboek verdween uit de winkel. Maar sinds een tijdje is breien terug. Het begon met sterren die, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, breiden op de filmset. Breien werd beschouwd als meditatief. Het Hema breiboek kwam terug.
Er verschijnen nu met breisels aangeklede lantaarnpalen, bomen en brugleuningen. Breien is een nieuw soort graffiti geworden. Waar je vroeger jezelf mooi maakte met een prachtige zelf gebreide trui, is breien nu een manier om de wereld om je heen een beetje mooier te maken. Misschien ook wel om op die manier een soort “handtekening” in je omgeving te zetten.
“Yarnbombing” heet het. En het ene breisel ziet er nog mooier uit dan het andere. Zo werd breien van een nuttige manier om warme kleding te produceren, via een hobby waarbij je je eigen unieke kleren kon maken, tot een manier om je in het openbaar te uiten en je omgeving mooier te maken.
Ik vind het mooi!