De dichter

Hij voelde zich alleen, de dichter. Hij kon er niet aan wennen dat ze er niet meer was,  Vera, zijn vrouw, zijn beste vriendin, met wie hij meer dan 46 jaar zijn leven had gedeeld. Ook al was het al 3 jaar geleden dat ze overleed, hij miste haar nog elke dag. Kon haar aanwezigheid in huis nog altijd voelen. Soms verbeelde hij zich dat hij haar hoorde zingen. Dat deed ze graag, dan zong ze een Frans chanson onder de afwas. Nu was het stil in huis, veel te stil.

Hij moest eruit. Pakte zijn rugzak in met koffie, alvast met een scheutje melk erin, een bruine boterham met boter en kaas en een appel, en pakte zijn fiets uit de schuur. Het fietspad langs het dorp liep door tot Bommel, 15 km verderop. Er was daar een nieuwe brug. Het was een moderne, grijze, stalen, vakwerkbrug. Twee miljoen klinknagels zaten erin, een wonder vond hij. Vroeger waren de twee overzijden door de rivier gescheiden en kon je alleen met een boot de andere oever bereiken, nu waren beide zijden verbonden door de brug. Hij moest er maar eens gaan kijken.

Het was fijn om te fietsen, er stond een beetje wind van opzij, de temperatuur was precies goed, niet te warm, niet te koud en de zon was niet al te fel. Hij trapte lekker door, zijn dunne haar, zorgvuldig over de kalende plekken op zijn hoofd gekamd, ging door de wind in de war, hij maalde er vandaag niet om.

Het bankje langs het water was gelukkig nog leeg. Hij zette zijn fiets tegen een boom, trok zijn beige corduroy broek een klein stukje op en ging zitten. Op de knieën was zijn broek wat kaal geworden, Vera had gevonden dat de broek niet meer kon, maar hij kon het niet over zijn hart verkrijgen hem weg te doen. Uit zijn rugzak pakte hij zijn thermoskan en schonk de hete koffie in zijn meegebrachte mok. Roestvrij staal, dubbelwandig, ooit gekregen van een fietsvriend, ook alweer 6 jaar dood. Longkanker, zoals veel mannen van zijn leeftijd.

Hij keek tegen de zon in en kneep een beetje met zijn ogen. De lichte bries maakte kleine golfjes in het water. Er kwam een groot binnenvaartschip voorbij, hij zwaaide naar de schipper, de schipper zwaaide terug. Om hem heen stond het gras in bloei. Geel staken boterbloemen en paardenbloemen hun kopjes boven het frisse groen uit. Boven hem was de hemel blauw met witte flarden. Een vliegtuig trok hoog in de lucht een witte streep.   

Hij deed zijn ogen even dicht, zo kon hij beter luisteren. Het was vredig zo bij het water. Op het eerste gezicht stil, maar als je zo luisterde zoals hij hoorde je van alles: het klotsen van het water tegen de oever, hommels die rond de paardenbloemen zoemden en vogels. Er zat een blauwborst vlakbij, ook de ganzen lieten zich luidruchtig horen.

Ver weg hoorde hij ook iets anders. Kon het waar zijn dat hij een vrouwenstem hoorde zingen? Of was het zijn verbeelding die daar Cent Mille Chansons hoorde in de verte? Het gezang werd luider. Van onder de brug kwam de boot aanvaren en het leek wel of zij er stond, zijn Vera. Ze kwam dichterbij en hij zag haar duidelijk, het was Vera, ze stond met haar blonde haren en haar helderblauwe jurk aan het roer. Cent Mille Chansons was zijn altijd lievelingslied geweest. Het kon niet anders of ze zong het voor hem.  

Daar aan de oever, op zijn bankje, met zijn koffie en een boterham zat de dichter. Hij voelde zich voor even niet meer alleen.

Ontvang maandelijks de nieuwste gedichten en korte verhalen

Wij doen niet aan spam! Lees meer over ons privacybeleid

2 gedachten over “De dichter

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *