Op een winterse dag
waait Christoph door het land,
zoals voorspeld en verwacht.
Hij klopt op mijn voordeur,
laat de brievenbus klepperen,
heeft geen zonnig humeur.
Hij laat bomen knakken,
de zwakkere, andere
verliezen hun takken.
Hij trekt hard aan mijn broek
en kamt mijn te lange haren
in een bijzond’re coupe.
Ook bij mij van binnen
gaat het behoorlijk te keer.
De discussies, de media,
verplicht er iets van te vinden:
ik weet het niet meer.