Dat Ajax landskampioen geworden was, had ik vaag opgevangen. Toen dan ook de trein afgelopen donderdag vol zat met Ajax-supporters vermoedde ik dat het de dag van de huldiging was. Mijn vermoeden bleek juist.
De ontmoeting tussen de supporters en de “gewone” treinreizigers was gemoedelijk. Wel zette ik, en velen om mij heen, mijn mp3-speler op in een poging de herrie te ontlopen. Het hielp niet veel. Ook de omroeper in de trein kwam op geen enkele manier boven het feestvierende supporterslegioen uit.
Omdat ik in Utrecht bleef eten, vroeg ik aan een meisje dat naast me zat tot hoe lang de huldiging zou duren. Het leek me een goed plan daar rekening mee te houden, zodat ik niet een al te heftige terugweg zou hebben.
Ik ging dus niet al te laat terug naar huis. Het hielp niet veel. Veel supporters die ver moesten reizen waren al onderweg. De stemming zat er, mede door het bier, nog beter in.
Het verging me nog goed. Ik vond de laatste zitplaats, zette mijn mp3-speler nog wat harder en lachte er maar om. De twee werelden verdroegen elkaar gelukkig vredig. Toch was ik blij toen ik thuis was.