Witte wervels rond het huis,
code rood, stil op straat.
De weerman maant: “ga niet weg,
blijf allemaal alsjeblieft thuis”.
Dekbedjas, van kin tot onder dicht,
wandelschoenen, wanten,
warme muts en wollen sjaal,
stap ik de witte wereld in.
Poeder slaat in mijn gezicht.
Grijze lucht raakt aan
de horizon het witte land,
de wereld klein en steeds meer dicht.
De sloot bedekt met bobbelijs,
eenden zwemmen in een wak.
De stoeprand is niet goed te zien,
een enkele auto waagt de reis.
Wangen steeds meer rood en strak,
wanten uit is echt niet wijs.
Het fototoestel blijft
ongebruikt in mijn zak.
Lachende ogen tegemoet,
onherkenbaar ingepakt,
vanuit een sjaal een gulle groet.
Weer thuis doet warme thee me goed.